Wielerexpress 2008 - Henk Faanhof en zijn verloren oor
Wielerexpress
Wielerexpress 2008 - Henk Faanhof en zijn verloren oor

Een Kampioen in de wielersport word je niet alleen door hard te fietsen, want je moet naast atletische kwaliteiten ook als mens bepaalde eigenschappen bezitten. Renners die hard kunnen fietsen zijn er in iedere generatie genoeg, maar slechts een enkeling bereikt het niveau van een ware Kampioen. Er zijn kampioenen met een lange en korte erelijst, dat hangt soms af van de omstandigheden. Los van dit alles blijft de echte Champion voortleven in de herinnering van de ware wielerliefhebber. Een gedegen definitie over het hoe en waarom vereist misschien een sociologische studie, maar een simpel antwoord luidt: de geboren kampioen blijft altijd eenvoudig in zijn doen en laten, zowel tijdens zijn sportloopbaan als daarna.

Henk Faanhof (85) veroverde in 1949 de wereldtitel op de weg bij de amateurs en zegevierde in 1954 in een Touretappe. Zijn loopbaan was, mede door de oorlogsjaren, beperkt, maar toch leeft hij voort in de belevingswereld van menigeen. Zelfs jonge documentairemakers en/of schrijvers, zoals Dirk Jan Roeleven en Nando Boers zijn, gezien hun films en geschriften, geïmponeerd door niet alleen de wielrenner, maar ook de mens Henk Faanhof. Dat is een frappant verschijnsel. Maar wat siert hem dan als wielrenner en mens? Hij is, samen met Gerrit Voorting, vrijwel de enige overlevende uit de historische jaren vijftig. In die jaren werd de spectaculaire ontwikkeling van het Nederlandse cyclisme definitief bijgeschreven in Het Geschiedboek.

Henk Faanhof is nog vitaal en behoort op diverse wielermanifestaties vaak tot de genodigden. Hij is daarbij ook een onderhoudend causeur. Ooit was hij zanger in een band en ook nu nog zingt hij op ontroerende wijze bij menige wielergelegenheid het lied My Way.
In deze editie dus ruimschoots aandacht voor Henk Faanhof als een van de laatste nog in leven zijnde renners van een zeer belangrijke periode uit de nationale Tourgeschiedenis.

Het verloren oor van Henk? Tja, dat is een verhaal apart!

Lees en huiver...

Geen echt kind van de Jordaan

Op weg naar Henk lopen we in de Amsterdamse Jordaan door de Westerstraat, waar op dat moment markt is en passeren daarbij de winkel van Rih, ooit het paradepaardje van de Nederlandse racefietsen. Stalen raceframes vormen het decor en zijn het bewijs hoe vergankelijk, al of niet door een goede bedrijfsvoering, alles is. Ondanks de schoonheid van stalen frames roept de naam Rih wat racefietsen betreft vooral herinneringen op aan vervlogen tijden, want een Rih fiets is in een moderne uitvoering niet meer terug te vinden in het peloton. De nostalgie blijft voor hen die ooit op zo’n mooie ‘rooie Rih’ gereden hebben. Bij huisnummer 248 klauteren we de trap op naar tweehoog. Wim en Edola, zijn vriendin sinds vijfendertig jaar, vormen het gezelschap in een knusse woonkamer die direct uitzicht geeft op de Westertoren. We zitten in het hartje van de Jordaan, maar we hebben nimmer het idee met een echte – wat dat ook moge zijn – Jordanees te praten. Henk is geen kind van de Jordaan, hoewel hij daar al de laatste vijftig jaar woont en daar ook zijn bedrijf heeft opgebouwd. Henk kennen we al heel lang en vooral de laatste jaren hebben we warme gesprekken met hem gevoerd. Nu is het dan eens tijd om dat verder uit te diepen. We praten daarbij over zijn allereerste wedstrijdjes, zijn oorlogsjaren, zijn behaalde wereldtitel en zege in een Touretappe, zijn gemiste Olympische titel, de opbouw van zijn bedrijf, zijn zangtalent, zijn periode na het fietsen en zijn verloren oor...

Ronde van Hoensbroek
Ronde van Hoensbroek 1953. (Foto: archief Henk Faanhof)

Hoe alles begon

Henk Faanhof: ‘Ik ging kijken in het Olympisch Stadion en zei: ‘Dat kan ik ook’. Daaruit ontstond een weddenschap. Ik ging ongetraind op de fiets naar Den Haag om daar een licentie te halen. Ik werd in mijn eerste wedstrijd direct gelost, maar juist dat gaf mij een prikkel om te gaan trainen. Aan materiaal was heel moeilijk te komen en dan vooral de racebanden, ofwel tubes. Ging ik op de fiets naar Elsloo in Limburg om daar banden te halen en reed ik onderweg vijf keer lek. Later waren banden ook hier te koop, maar alles was schaars. Ik raakte verslingerd aan de wielersport, maar toen brak de oorlog uit.

De oorlogsjaren

Tijdens de oorlogsjaren wordt Henk op transport gezet naar Leipzig om daar in het kader van de Arbeitseinsatz achter een draaibank te werken. Het is geen streng regime, maar toch probeert hij naar Frankrijk te vluchten. Dat mislukt. Hij komt in Kamp Vught terecht en werkt daar in de keuken. Daarna volgt Amersfoort en vandaar uit gaat hij weer naar Duitsland.
Hij wordt tewerkgesteld in Friedrichshafen -  een plaats aan het Bodenmeer -  bij de  vliegtuigmachinefabriek Dornier. Daar leert hij aluminium lassen.
Het zou de basis vormen voor zijn maatschappelijk bestaan na de oorlog. Henk is heel gedecideerd als hij spreekt over zijn oorlogsjaren en heeft een aversie tegen de verering van zogenaamde Verzetshelden, ofwel de ondergrondse, maar is coulant in zijn oordeel over de Duitsers en dat is toch enigszins verbazingwekkend.

Henk: ‘Na de oorlog hoorde je allerlei verhalen van mensen die in de ondergrondse verzetsbeweging hadden gezeten. Ze wilden allemaal de held uithangen, maar waren het vaak niet. In Friedrichshafen had ik een goede tijd en werd menselijk behandeld. Ach, weet je, toen de Duitsers Nederland binnenvielen, dacht menigeen: ‘Slechter dan het nu is, kunnen we het niet krijgen’. Door de hongerwinter ontstond er een anti-Duitse stemming, maar daarvóór stonden ze wel gezamenlijk in de kroeg te lallen en te brallen’

Persoonlijke mijmering: Ik heb de oorlogsjaren niet meegemaakt, want ik werd in de hongerwinter geboren en dat is me nog aan te zien. Wel kan ik mij de verhalen van mijn vader herinneren, want op bepaalde momenten vertelde hij over de oorlog. Hoe hij shag in zijn leren motorpak smokkelde naar Sint Willebrord, maar ook hoe de zogenaamde verzetshelden na de oorlog de vrouwen die het bed gedeeld hadden met Duitsers, het hoofd kaal schoren en het afgeschoren haar als trofee aan hun broekriem hingen. Daarna werden de vrouwen met pek en veren op een kar door Zwanenburg gereden. Mijn vader kotste van deze ‘verzetshelden’ en vertelde ook hoe sommige van deze mensen, ofwel de ondergrondse, vanuit een hinderlaag Duitsers en Verkeerde Nederlanders doodschoten, terwijl ze wisten dat de represailles zouden leiden tot het ‘op een rij zetten’ van onschuldige dorpelingen, die daarna meedogenloos door de Duitsers werden afgeknald. Wat dat betreft ben ik het dus volkomen eens met de mening van Henk Faanhof over de zogenaamde verzetshelden en de ondergrondse. Maar als ik door de Haarlemmermeer fiets, zie ik talloze monumenten als herinnering aan onschuldig neergeknalde bewoners. Jaarlijks wordt dat iedere keer weer op 4 mei in herinnering gebracht. Echte verzetshelden waren volgens mijn vader de boeren die met gevaar voor eigen leven de joden een schuilplaats gaven, maar werd het ontdekt, dan werden zij – soms op hun eigen akker – standrechtelijk gefusilleerd. Om die reden kan ik sommige opmerkingen van Henk niet helemaal plaatsen en besluit het onderwerp te laten rusten.
Mijn vader zei altijd: ‘Veel zogenaamde verzetshelden konden niet omgaan met de macht van het pistool en het waren bijna allemaal avonturiers’. Hij noemde dan ook wel eens namen van toen nog in leven zijnde dorpsgenoten. Kortom, het verhaal van Henk en het verhaal van mijn vader lopen wat betreft de Duitsers in Nederland, niet helemaal parallel. Maar dat doet niets af aan de integriteit van Henk Faanhof, want hij heeft de oorlog op zijn eigen manier beleefd. 

Huldiging wereldkampioenen 1949
Huldiging wereldkampioenen 1949 in het Olympisch Stadion. Vlnr: Fausto Coppi (achtervolging), Elia Frosio (stayeren), Reginald Harris (sprint), Henk Faanhof (amateur op de weg) en een trotse Stadiondirecteur Dick Bessems. (Foto: archief Wim van Eyle)

Terugkeer na de oorlog

De klok van de Westertoren slaat en Edola kijkt vertederd naar buiten. ‘Vreemd toch’, zegt zij, ‘dat als zo’n klok denkbeeldig aan een jurywagen zou hangen, men het een bel noemt. Waarom heten bellen soms een klok en waarom heten klokken soms een bel. In Engeland heet een klok gewoon een bell.
Het is een grappig intermezzo tijdens het gesprek.

Henk: ‘Na terugkeer in Nederland had ik na verloop van tijd in de Jordaan het allereerste aluminiumbedrijf. Ik maakte slagerij- en horecabenodigdheden, zoals kookketels, transportbakken en andere apparatuur, maar ook aluminium massagetafels. In 1955 verscheen er plastic, ofwel kunststof op de industriemarkt en moest ik andere bedrijfsactiviteiten zoeken. Dat lukte goed. We maakten toen onder andere antennebeugels voor de televisie-antennemasten aan schoorstenen. Achttien man personeel had ik hier in de Tuinstraat in dienst. In 1991 ben ik op 68jarige leeftijd gestopt met werken.
Van 1969 tot 1987, dus achttien jaar,ben ik voorzitter geweest van Wielervereniging  Olympia en heb de hoogtijdagen van deze vereniging meegemaakt. Vanaf 1990 tot 2000 heb ik me met nog een aantal mensen ingezet om de overkapping van het open baantje op Sloten voor elkaar te krijgen. Een mijlpaal in mijn leven. Ik heb overigens voor de oorlog ook nog op dat houten baantje bij jullie in Zwanenburg gefietst’.

Toevoeging van de redactie: dat baantje kennen we van foto’s en op de plaats waar ooit dat baantje lag, staan nu rijtjeshuizen en in één van die huizen wonen wij al meer dan dertig jaar.

Wielerexpress 2008 - Henk Faanhof en zijn verloren oor

Lees verder van blz. 104 tot en met blz. 111 in Wielerexpress 2008.


Piet was een klasbak hij was de ster in het peloton samen met mijn vriend Teo Van Mook bij de veteranen met de broers uit Groenlo Fred de Kinkekeler Nederkoorn en Teo Oudshoorn Gerrit Hairwaasser Boudewijn Driessen enzv
PS Coenders uit Arnhem (29-06-19)
Ik heb in het noorden van Nederland veel met Piet de Haas samen gekoersd, verder de R van de Elands Gracht in Amsterdam, de R v Castricum enz.Het was een een klasbak 1e klas, als ik al van Piet won zoals de R van de Elandsgracht in Amsterdam dan was ik ook echt zo trots als een pauw om deze klasbak te verslaan.
Het is een ramp dat deze man dit vreselijke ongeluk is overkomen, anders had hij zeker als ik nu nog op de racefiets gezeten.
Weet iemand hoe het nu met Piet is???
Hartelijke Groeten Albrecht van den Akker.
Albrecht van den Akker uit Sneek/Alicante (06-07-17)
Beste redactie,
Ik heb Piet de Haas jammer genoeg niet lang als renner kunnen meemaken omdat ik als ploegleider stopte in 1990 en toen niet zo vaak meer maar het koersen ging.
Piet was voor mij een kanjer die je maar zelden tegenkomt en zijn ongeluk heeft me dan ook diep getroffen.
Sinds enkele weken heb ik een website met alle winnaars vanaf 1946 tot heden van het NWB peloton.ook Piet komt daar regelmatig in voor.ik zou graag wat foto's van hem willen hebben om ze bij de uitslagen te plaatsen.Mocht u toevallig zijn adres hebben dan wil ik dat graag ontvangen.
Mijn Site is WIELKUNTZELAERS.NL.
Bedankt voor de moeite.Groeten Wiel Kuntzelaers Weert.
Wiel Kuntzelaers uit Weert (22-03-11)
Hallo Henk, ik reageer niet op het wieler programma, want ik heb daar niets mee. Wij hebben elkaar leren kennen in Canobbio Italie, omstreeks 1961.Harm en ik waren er ook en jij was er met je vrouw en kinderen. wij leerde elkaar op een terras kennen. Harm is in 1994 overleden aan ALS. Jij woonde toender tijd in Amsterdam-West, Willem de Zwijgerlaan, wij woonden Jul.v. Stolbergstraat.
Ik dronk af en toe koffie bij jullie thuis. Ik zocht je naam op internet en kwam op deze site terecht. Leuk dit over jou carriere gelezen te hebben. Ik heb nog steeds de foto die je ons toen gegeven heb. Je ziet er voor je leeftijd nog perfect uit, je blijft een sportman. Ik word in september ook 80 jaar. Maar ik ben ook nog gezond en ben vaak in Spanje waar ik een onderkomen heb. Ik wilde toch even een berichtje aan je sturen, ik hoop dat het verder goed met je gaat, geniet van het kleine sukje wat je nog hebt, ik doe dat ook. Ontvang hartelijke groeten van Maria.
Maria Louwes-Verheijdt uit Zeewolde (12-02-11)
Zover ik weet bent u het enigste overgebleven familie lit van mijn moeders zijde Ík ben namelijk de kleinzoon van u neef Koos Faanhof,Hij vertelde vaak over u.Mijn moeder is al sinds 1975 overleden Anna Faanhof-van der linden ze werd maar 38 .
Ik weet alleen nog dat mijn opa geboeren werd in 1898,en ergens rond de jaren 80 overleden is.
peter van der linden uit amsterdam (04-10-09)
Hallo Henk,

wat was de doodsoorzaak van jan la grouw ?
Ik heb jaren met hem als vriend omgegaan , later toen hij
stopte met fietsen is ons contact verloren gegaan.
mijn e-mail is w.leeners@zonnet .nl

will.a.leeners uit amsterdam (20-04-09)
Ik heb zelf met Piet de Haas, Rudi Peters etc. gereden. Mannen die altijd wisten wat er ging gebeuren en de koers volledig naar hun hand zetten. Er was dan ook altijd veel ontzag voor deze 'oudjes', die wij als jongelingen meestal gewoonweg niet bij konden houden...De boodschap dat Piet een ernstige valpartij had, sloeg dan ook in als de spreekwoordelijke bom ; je verwachtd at dit soort mensen onbreekbaar zijn, maar het drukt je wel met de neus op de feiten wat betreft risico's en gevaren...
M.Peters uit Gendt (12-08-08)
Ik zou graag het adres van Piet de Haas willen weten, om een berichtje naar hem te sturen. Ik was jaren terug een fan van hem. Na dat ik hem in verschillende rondes had zien rijden hadden wij van wielercomité Papendrecht het verlangen om hem bij ons ook aan de start te krijgen. Hij is meerdere malen bij ons geweest. Wat een kanjer altijd gaan. U mag dit berichtje ook doorsturen naar Piet.
maarten stehouwer uit papendrecht (12-08-08)