Wielerexpress
Wielerexpress 2006 - Met een Marokkaan in de Ardennen

Verleden jaar schreef ik reeds over mijn ervaringen met een aantal Zeeuwen in de Ardennen. In september 2005 nam ik weer deel aan deze tweedaagse tocht door geaccidenteerd terrein. Op zich niet zodanig opzienbarend om daar alweer over te schrijven in Wielerexpress, maar ook nu gebeurde er weer iets dat ik niet onvermeld wil laten.

De samenkomst

Op zaterdagochtend 10 september loopt de wekker om half vijf af. Ik word om zeven uur in Huize De Roo in Biezelinge verwacht, om van daaruit met een aantal auto’s en een busje te vertrekken naar een jeugdherberg in de Ardennen. Deze keer naar het plaatsje St.Martens-Voeren. Een Belgisch dorpje op ongeveer twintig kilometer onder Maastricht.
Het valt me op dat er op dit vroege tijdstip al redelijk veel auto’s op de weg zijn.
Je vraagt je dan af, waar al die mensen naar toe gaan. Gaan zij, terugkerend van bijvoorbeeld een nachtelijk festijn, naar huis, of zijn ze al onderweg naar hun werk?
Enorme regenbuien stellen mijn ruitenwissers op de proef en ik vraag me af, hoe we deze tweedaagse Ardennentocht gaan invullen, als het zulk weer blijft. Wordt er dan toch gefietst? Sommige Zeeuwen zijn er, naar ik heb gehoord, zot genoeg voor.
Al mijmerend nader ik het Zeeuwse land en ziedaar, de lucht klaart op.
Ik ben de eerste die zich bij Jo en Ella meldt. Het nachtelijk duister is inmiddels vervangen door de prilheid en het schuchtere licht van de vroege ochtend en er hangt energie in de lucht. Zoals altijd word ik door de twee kwispelende bordercollies van Jo verwelkomd. Zijn grote tuin, vol met bloemen en groenten, ziet er goed verzorgd uit. De druivenranken aan de muur dragen talloze trossen met rijpe kleine druiven en de smaak is goed.
Ella schenkt zwarte koffie in.

Auto’s komen aanrijden en de hele ploeg is na enige tijd compleet.
De deelnemers zijn: Ron Bosch, Tonny Huijzen, Cees de Waal, Johnny Stroosnijder, Rinus Hoogerheide, Wim van der Linden, Nico van Zaltbommel en Ben Khallouff. In verband met persoonlijke omstandigheden zijn vanuit Amsterdam Ricardo Alvarez en Jan Mart Elenbaas rechtstreeks naar Voeren vertrokken. Vrijwel de gehele ploeg is mij bekend, behoudens Nico van Zaltbommel en Ben Khallouff. Als alle spullen zijn overgeladen in de bus, vertrekt de colonne. Het fietsavontuur lonkt...

Gesprekken onderweg

Ik zit samen met Tonny Huijzen en Nico van Zaltbommel in een auto. Tonny was in de jaren zeventig een van de betere Zeeuwse amateurrenners en won diverse koersen. Nico van Zaltbommel (56) heeft op latere leeftijd het fietsen ontdekt en heeft inmiddels al veel ervaring opgedaan bij de diverse Zeeuwse fietsactiviteiten. ‘Iedereen kent iedereen’ en de verhalen liggen daarom allemaal op dezelfde golflengte. Nico werkt als timmerman bij een aannemingsbedrijf en daardoor heeft hij destijds het huis van Jan Raas ‘vertimmerd’. Dat leidt uiteraard tot amusante verhalen over Jan. Het huiskamercafé van Kee Pas aan de dijk bij ‘s Heerenhoek is niet alleen een pleisterplaats voor wielrenners, maar, naar Tonny en Nico vertellen, speelt Jan hier regelmatig zijn potje kaart met lokale Zeeuwen. Kee is een vrouwtje van tweeënnegentig jaar en het cafeetje is historisch. Toen Jean Marie Leblanc Zeeland bezocht in verband met een mogelijke Touretappe over het eiland, heeft hij bij haar een glas rode wijn gedronken. Ik neem me voor om bij mijn eerstvolgende vakantiebezoek aan Zeeland dit voorbeeld te volgen, want ook ik wil zowel Kee als haar pand - beiden zijn als het ware “historische monumenten’ - ook zelf wel eens van nabij aanschouwen en bewonderen.
Tijdens de rit worden talloze verhalen opgediept en de tijd vliegt voorbij.

Ik heb vroeger diverse wedstrijden met Tonny gereden en een van die koersen was de jaarlijkse Ronde van Hulst. Een criterium op het eind van het seizoen, waar ik altijd met een aantal renners bij mij uit de buurt aan deelnam. Tonny heeft een goed geheugen en dat leidt tot anekdotische herinneringen. Hij is een eeuwig goedlachs wielermens en beheert in Kloetinge een assurantiekantoor. Soms heb ik problemen om hem goed te verstaan en dat komt niet alleen door het Zeeuwse dialect, want daar heb ik inmiddels niet zoveel problemen meer mee. Je moet er gewoon rekening mee houden dat de Zeeuwen een IJ uitspreken als een IE. Dat leidt soms tot mooie woordspelingen, maar dat terzijde. De charme van Tonny is dat hij een tand mist en dat hij tijdens het praten de gespreksstof voortdurend van een aanstekelijke lach vergezeld laat gaan. Het gevolg is dat zijn uitspraken soms verwaaien in het gesmoorde geluid van zijn lach, waardoor met name de laatste woorden nog slechts de klank hebben van ‘Zeeuws murmelend gebrabbel’. Het zou overigens geen afbreuk doen aan het verhaal over de Ronde van Hulst, die we ons beiden nog in alle details voor de geest kunnen halen.

De Ronde van Hulst 1980

Wat was er nou zo bijzonder aan deze Ronde, waar ik in de editie Wielerexpress 1981 ook aandacht aan besteedde? Ieder jaar verkleedden we ons bij hetzelfde huissie in een schuur. Aan de doordeweekse Ronde van Hulst namen alle goede renners uit Zeeland, Brabant en ook van daarbuiten, deel. Een peloton van ongeveer honderd renners was geen uitzondering. Het was een selectief criterium dwars door het stadje. Omdat het een van de laatste wedstrijden van het seizoen was, werd er – zoals bij sommigen gebruikelijk in die tijd – door diverse renners eens extra in de ‘preparatiekoffer’ gekeken, of daar nog wat ‘op de bodem lag’. Menigeen beschouwde deze ronde namelijk als ‘Restjesdag’.

Op de dag van de Ronde van Hulst 1980 regende het erbarmelijk. Op zich geen probleem. Op het hobbelige met steentjes geplaveide parkoers van Hulst had echter ’s morgens een auto gereden met een lek oliecarter. Het gevolg was dat de renners tijdens het inrijden spontaan de bocht uitvlogen en ondanks het lage tempo in de dranghekken terechtkwamen. Normaliter een reden om een koers niet door te laten gaan, want een wedstrijd rijden was onmogelijk. Mede gezien de weersomstandigheden zou iedere renner daar begrip voor hebben. Nu echter niet, want het halve peloton ‘stond op scherp’. Om die reden ontstond er crisisberaad met de jury en werd besloten om de dranghekken, strobalen en jurywagen te verplaatsen naar een ‘olievrij’ uit te zetten parkoers buiten de stad.

Tonny: ‘Weet je nog Jan, dat we met z’n allen de dranghekken op de auto hebben helpen zetten? Ik kan me nog herinneren dat een renner die bij de KPN werkte in een mum van tijd de geluidsinstallatie had aangelegd, terwijl hij overdag bij zijn baas niet vooruit te branden was’.

Overigens klaarde het weer in Hulst later op en is het een mooie koers geworden. Herinneringen en anekdotes. Het blijft eeuwig.

We bereiken de jeugdherberg in het plaatsje St.Martens-Voeren. Daar aangekomen worden de spullen uitgeladen en de fietsen in orde gemaakt. De sfeer is geweldig.

De eettafel onderweg

De eettafel onderweg (Foto: Cees de Waal)

Kaapse Pracht

De rit van de eerste dag verloopt goed en Johnny Stroosnijder (een redelijk goede amateur B en mountainbiker) heeft samen met Jo de Roo de beste benen. Wat Jo de Roo (68) betreft is dat onvoorstelbaar. Jo is, overigens zonder een ingrijpende operatie, in 2004 geholpen aan prostaatkanker en alles is onder controle. De kracht in zijn pedaalslag is er niet door afgenomen. Opvallend is ook het sterke pedaleren van Jan Mart Elenbaas en debutant Ricardo Alvarez. Ik behoor samen met ex-beroepsrenner Rinus Hoogerland tot de oudste deelnemers en wij verblijven, als de heuvels moeten worden verteerd, veel in elkaars gezelschap. Na iedere klim wordt er overigens op elkaar gewacht, maar het ‘elkaar pijn doen’ is tijdens deze tweedaagse fietshappening toch het basisprincipe.

Na het avondeten is het de bedoeling om in het dorp een pint te vatten, maar eerst worden de diverse meegenomen flessen rode wijn op tafel gezet. Dat kan allemaal in een jeugdherberg. De wijn van het merk ‘Kaapse Pracht’ smaakt heerlijk en de verhalen worden steeds sterker en moeilijker verstaanbaar.

Als een flink aantal lege flessen de tafel siert en de avond op het punt staat om over te gaan in de nacht, wordt besloten om niet meer het dorp in te gaan. De kamers worden opgezocht en met nog wat ‘rood levenselixer’ worden daar de gesprekken door sommigen nog even voortgezet.

Het Spook van Voeren

De chauffeur van de volgauto is de reeds genoemde Ben Khallouff. Hij is een Marokkaan van middelbare leeftijd en een plezierig mens met een aanstekelijke lach en open gelaat. Mensen zoals Ben maken een gezelschap ‘compleet’. Hij fietst ook voor zijn plezier, maar nu heeft hij de verantwoording voor de volgauto en de fietsen. Hij heeft de fietsen buiten onder een afdak gezet.

Na verloop van tijd zijn alle stapelbedden gevuld en resteert alleen nog gesnurk.
Een paar uur later word ik wakker en kijk door het raam naar buiten, waarbij een ijzingwekkende schrik bezit van mij neemt. Enkele uren geleden had ik nog heel duidelijk de fietsen buiten zien staan, maar nu staan er nog maar een paar. Wat is er gebeurd?
Hoewel de ruimte rond de herberg in principe niet voor iedereen toegankelijk is, staat het voor mij vast dat op een of andere manier de verdwenen fietsen in een busje zijn geladen. Herinneringen aan ongeveer dertig jaar geleden komen boven. Tijdens de tweedaagse Ronde van West-Vlaanderen, die voor mij jarenlang een wielerhoogtepunt was, verbleven we met een clubteam, samen met de ploeg van De Spartaan in hotel De Hollemeersch op de flanken van de Kemmelberg. Alle fietsen van De Spartaan stonden buiten en zijn ’s nachts ingeladen en meegenomen. Dit doemscenario rijst op in mijn nog lichtelijk door rode wijn verduisterd brein.

Ik besluit om buiten poolshoogte te gaan nemen. In een jeugdherberg is ’s nachts geen beheerder aanwezig. Dat wil niet zeggen dat iedereen zomaar in en uit kan lopen.
Er uitlopen gaat wel, maar om weer binnen te komen in de herberg is een cijfercode voor het slot nodig. Ik dool in mijn boxershort en T-shirt rond de herberg en zie wel een aantal fietsen staan, maar die van mij en mijn teamgenoten staan er niet bij. Een niet te beschrijven gevoel van paniek verlamt mijn gedachtewereld. Ik lijk verdoofd. Ooit is een nieuwe fiets van één week oud na de koers uit mijn auto gestolen en dat is een traumatische ervaring gebleven.

Ik besluit om weer naar binnen te gaan en mijn teamgenoten wakker te maken, sta voor de buitendeur, zie het cijferslot en besef dat ik een probleem heb, want ik weet de cijfercode niet. Op allerlei manieren probeer ik daarna iemand wakker te maken. Steentjes tegen de ramen gooien heeft, evenals roepen, geen resultaat. Een brandtrap is wel geschikt om een gebouw te verlaten, maar niet om er binnen te komen. Ik voel me radeloos en krijg het koud. Zo zwerf ik enige tijd rond het gebouw, totdat ik onze teambus zie staan en ik besluit om te gaan kijken, of er misschien een deur open is, zodat ik toch ergens ‘onderdak’ heb.

Ik loop naar de bus en probeer de deuren van de cabine te openen. Dat lukt niet, dus probeer ik de deuren aan de achterzijde open te maken. Dat lukt en dan ineens aanschouw ik een heel bijzonder tafereel: Op de dekkleden die meegenomen zijn om de fietsen te beschermen, ligt Ben de Marokkaan te snurken.

Hij heeft – ’s nachts wakker geworden – in zijn trouwhartige gedienstigheid besloten, zonder daarvan anderen in kennis te stellen, om de fietsen op een veiligere en afgesloten plaats te zetten. Daarna kon ook hij de jeugdherberg niet meer in, maar had toevallig wel de sleutels van de auto op zak.

Een tonnenzware last valt van mijn schouders.
Als na enige tijd het waas voor mijn ogen wegtrekt, zie ik dat de ochtend gloort en een nieuwe dag zich aankondigt.
Een dag die wat mij betreft nu al niet meer stuk kan.

Wielerexpress 2006 - Met een Marokkaan in de Ardennen

Lees verder van blz. 88 tot en met blz. 91 in Wielerexpress 2006.